“…verwacht dan zeker een oorlog van Allah en Zijn boodschapper (Moh’ammed)…”
Door Aboe Chaimae & uwkeuze.net.
Al-Imaam Moeslim heeft in zijn authentieke verzameling van Djaabir (moge Allah tevreden zijn met hem) het volgende vermeld: “De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft degene vervloekt die rente (ribaa) consumeert en het anderen laat consumeren, hij die het noteert en er getuige van is.” En hij zei: “Ze zijn allen gelijk.” (Sah’ieh’ Moeslim, nr. 4093.)
Er is door Ash’aab as-Soenan een overlevering overgeleverd die ook door Ibn Khoezaymah authentiek is geclassificeerd via ‘Abdoer-Rah’maan ibn ‘Abdoellaah ibn Mas’oed van zijn vader dat hij zei: “De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft degene die ribaa consumeert, het anderen laat consumeren en degene die er getuige van is en degene die het notuleert, vervloekt.”
En in een overlevering van at-Tirmidzie: “…en de twee getuigen die daarop getuigen.” En in een overlevering van an-Nasaa-ie in een andere versie heeft Ibn Mas’oed gezegd: “Het consumeren van ribaa en anderen het laten consumeren en degene die daarvan getuige is en degene die het notuleert, zijn allen vervloekt door de boodschapper Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem).”
Ibn Maadjah leverde over dat Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) gezegd heeft dat de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) zei (Nederlandstalige interpretatie): “Ribaa bestaat uit zeventig soorten, waarvan de minst erge gelijk is aan het hebben van geslachtsgemeenschap met je moeder.”
De definitie van ribaa
De taalkundige betekenis van ar-ribaa is het vermeerderen, men zegt: raba as-shay-e – iets is in vermeerdering gebracht. Allah, Gezegend en Verheven is Hij, zegt (Nederlandstalige interpretatie): “…Hij zal de sadaqaat (liefdadigheden omwille van Allah) vermeerderen (yoerbi)…” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 276.]
Ribaa heeft in de islamitische wetgeving twee betekenissen:
1.) Ribaa an-Nasie-ah: dit is het extra percentage geld dat de geldschieter terugvraagt van de geldlener, waarbij het geld na een periode teruggegeven moet worden.
2.) Ribaa al-Fadhl: dit is het verkopen van geld met geld, of voedsel met voedsel, door de inkoophoeveelheid/waarde hoger te laten zijn.
Het oordeel over ribaa
Wat ribaa an-nasie-ah betreft, dit is verboden volgens het Boek, de Soennah en de idjmaa’ (consensus). Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “…Allah heeft de handel toegestaan en ar-ribaa verboden (#1)…” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 275.]
<<< (#1) Er is geen handel in de hele wereld waarbij er een vaste en gegarandeerde winst is zonder enig risico. Men dient arbeid en geld te investeren en risico’s onder ogen te zien. De woekeraar daarentegen, die slechts zijn geld uitleent, blijft een vaste hoeveelheid winst ontvangen zonder enige inspanning en zonder enig risico of wat dan ook. Arbeid en risico rusten uitsluitend op de debiteur, hoewel de crediteur wel deelt in de winst! Op grond van welke redenering en welke principes van logica, rechtvaardigheid en economie is het gerechtvaardigd voor hem om een vaste winst te ontvangen? Zelfs vanuit een economisch oogpunt zal handel helpen een maatschappij op te bouwen, terwijl rente leidt tot ruïnering. (Zie Tefhiem al-Qor-aan, Sayyid Aboe al-A’laa Mawdoedie.)>>>
Aboe Djah’iefah verhaalde: “De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft de prijs van het bloed, de hond en de verdiensten van de weduwe verboden verklaard; (hij heeft) de vrouw die tatoeages aanbrengt en die tatoeages heeft aangebracht vervloekt, alsmede degene die ribaa consumeert en die het anderen laat consumeren en hij vervloekte degene die afbeeldingen maakt.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, nr. 2238.) De geleerden en de jurisprudentiegeleerden zijn het met elkaar eens dat ribaa verboden (h’araam) is.
Wat ribaa al-fadhl betreft, dit is volgens de Soennah en de idjmaa’ verboden. Het is overgeleverd van Aboe Sa’ied dat de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Goud met goud, zilver met zilver, graan met graan, zout met zout, (dit alles) moet gelijkwaardig aan elkaar uitgewisseld worden, met direct handcontact. Degene die meer geeft of meer gevraagd heeft, heeft ribaa ontvangen en dan is zowel degene die ontvangen als degene die gegeven heeft, gelijk.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie en Ah’mad.)
Tevens heeft an-Nawawie van Ibn al-Moendzier overgeleverd dat hij zei: “De geleerden van alle streken – Maalik ibn Anes en degenen die hem hebben opgevolgd en die tot de bewoners van al-Medienah behoren; Soefyaan at-Thawrie en degenen die hem opvolgen uit Irak; al-Awzaa-ie en degenen die het met hem eens zijn en die tot de bewoners van as-Shaam behoren; al-Layth ibn Sa’d en degenen die het met hem eens zijn die tot de bewoners van Egypte behoren; as-Shaafi’ie en zijn volgelingen, Ah’mad, Ish’aaq, Aboe Thawr, Aboe H’aniefah en Aboe Yoesoef – hebben gezegd dat het niet toegestaan is om goud met goud, zilver met zilver, graan met graan, gerst met gerst, dadels met dadels, zout met zout, in ongelijke hoeveelheden uit te wisselen, en dat het ook verboden is als het niet direct van hand tot hand wordt uitgewisseld. Degene die dit doet zal rente hebben ontvangen/gegeven en de handel is in dit geval verbroken (ongeldig).” Hij zei: “En wij hebben deze uitspraak van een grote groep metgezellen overgenomen en een grote groep taabi’ien (volgelingen).” (Al-Madjmoe’ 10/40-41.)
Aboe Sa’ied al-Khoedrie (moge Allah tevreden zijn met hem) heeft gezegd: “Bilaal bracht eens barnie (een soort dadels) naar de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) en de profeet vroeg hem (Nederlandstalige interpretatie): ‘Waar heb je deze vandaan gehaald?’ Bilaal antwoordde: ‘Ik had wat dadels van mindere kwaliteit en heb twee saa’ (maatsaanduiding) geruild voor één saa’ barnie-dadels om ze aan de profeet te geven om te eten.’ Daarop zei de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem): ‘Pas op! Pas op! Dit is absoluut ribaa (rente)! Dit is absoluut ribaa! Doe het dus niet, maar als je (een betere kwaliteit soort dadels) wilt kopen, verkoop dan de mindere kwaliteit dadels voor geld en koop dan met dat geld de betere kwaliteit soort dadels.’” (Sah’ieh’ al-Boekhaarie, h’adieth 3/506.)
Papiergeld heeft hetzelfde oordeel als goud en zilver
Sheikh Saalih’ al-Fawzaan heeft gezegd: “De meest correcte uitspraak is dat geld en goud – en zilvermuntstukken die als geldvaluta’s gelden – een gemeenschappelijke zaak hebben waardoor analogie plaats kan vinden en er gezegd kan worden dat papiergeld op goud- en zilvermuntstukken lijkt. Het is verboden om de hoeveelheid te vermeerderen bij uitwisseling hiervan.”
En hij zei: “En de meest juiste uitspraak is dat de gemeenschappelijke zaak, dat leidt tot het feit dat goederen zoals graan, gerst, dadels, zout… etc. tot ribaa al-fadhl kunnen behoren, is dat ze gewogen worden, naast het feit dat ze ook tot de levensmiddelen behoren. Al datgene dat gewogen en genuttigd wordt zal verboden zijn wanneer er spraken is van al-fadhl.
En hij zei ook: “Vanuit deze stelling zeggen we dat eenieder die deelneemt aan een transactie waarbij er sprake is van een niet gelijkwaardige uitwisseling van goederen die eerder genoemd zijn en wel de zes zaken waarover duidelijke tekstuele bewijzen zijn vermeld; die gewogen en genuttigd worden; of als er sprake is van iets dat uitgedrukt wordt in valuta, dat het ribaa genoemd zal worden.
Wanneer men zaken wil uitwisselen of verhandelen die dezelfde eigenschappen hebben als de bovengenoemde zaken (gewogen, genuttigd en in valuta uitgedrukt) dan mag er geen sprake zijn van een ongelijkwaardige uitwisseling en mag het ook niet op een later tijdstip worden teruggegeven in meerwaarde. De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Goud met goud, zilver met zilver, graan met graan, gerst met gerst, dadels met dadels, zout met zoutgelijkwaardig uitgewisseld, hand aan hand.” (Overgeleverd door Moeslim, Ah’mad, at-Tirmidzie en Ibn H’iebbaan.) En wanneer er sprake is van een soortgelijk product, zoals bij graan en gerst, dan is het niet toegestaan om het op een later tijdstip terug te geven met een grotere hoeveelheid, maar het is wel toegestaan om het niet gelijkwaardig uit te wisselen, omdat de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Wanneer deze zaken niet gelijk zijn, handel dan hoe jullie willen als het hand in hand gehandeld wordt.” (Overgeleverd door Moeslim en Aboe Daawoed.)
De betekenis van zijn uitspraak “hand in hand” is dat er op één en hetzelfde moment verkocht en gekocht dient te worden, voordat mensen uit elkaar gaan. En als de reden en de soort niet gelijk zijn, is zowel al-fadhl als an-nasie-ah toegestaan. Zoals bij het kopen van graan met goud of gerst met zilver.” (Zie al-Molakkhas al-Fiqhie, boek 2, blz. 31-32.)
Het gevaar van ribaa op het individu en de gemeenschap
Weet dat rente een groot gevaar vormt, zowel voor het individu als voor de gemeenschap. (Zie o.a. het artikel Analyse van de financiële crisis in het licht van de sharie’ah.) Het is een zeer gevaarlijke kwestie en het zich ervan zuiveren is voor degenen die de gevaren niet kennen erg moeilijk. Degene die geen mogelijkheden heeft om de regels die betrekking hebben op rente te bestuderen, dient de mensen met kennis hierover te benaderen. Het is voor een moslim(ah) niet toegestaan om een transactie aan te gaan, totdat hij/zij weet dat deze transactie volledig vrij is van rente, zodat men zichzelf en zijn religie redt en niet in de bestraffing van Allah de Verhevene valt, waarvoor Hij degenen die met rente omgaan heeft gewaarschuwd. Het is voor niemand toegestaan om anderen te imiteren zonder kennis, vooral in onze tijd, waarin mensen zich geen zorgen maken om hun verdiensten. Het is door Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) overgeleverd dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Er zal een tijd komen waarin men zich geen zorgen zal maken om het geld wat hij heeft ontvangen, of het via een toegestane of een verboden bron is geweest.” [Overgeleverd door al-Boekhaarie (483).]
De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft rente tot de zeven zware vernietigende zonden laten behoren en zei (Nederlandstalige interpretatie): “Nader de zeven vernietigende zonden niet!” Er werd gezegd: “En wat zijn (deze zonden), O boodschapper van Allah?” Hij zei: “Deelgenoten toekennen aan Allah (d.w.z. shirk), het bedrijven van magie (sihr), het doden van de ziel (mens) die Allah verboden heeft verklaard, behalve wat rechtvaardig is (m.a.w. behalve als er een straf op rust die via de rechter of de autoriteiten uitgesproken zal worden), het consumeren van ribaa (rente), het consumeren van het geld van een wees, het wegvluchten op de dag van de strijd en het beschuldigen van de kuise gelovige vrouwen (van ontucht).” [Overgeleverd door al-Boekhaarie (2083).]
Het is verplicht om de regels die betrekking hebben op handel te bestuderen, voordat men handel begint te drijven
Er is in al-Mawsoe’ah al-Fiqhiyyah, boek 22 en 53, het volgende vermeld: het is belangrijk voor degene die een lening afsluit, of aan een ander geld uitleent, of koopt en verkoopt, om eerst de regels die betrekking hebben op de transactie te bestuderen alvorens de transactie in praktijk te brengen, zodat zijn transacties zuiver en vrij zijn van alles wat twijfelachtig en verboden is, en zoals de bekende regel uit de fundamenten van de jurisprudentie (fiqh) luidt; datgene wat niet verplicht is en dat leidt tot het vervolmaken van een verplichting, zal ook verplicht worden gesteld, en wanneer het nagelaten wordt zal het een zonde en slechte daad zijn.
Wanneer men deze regels niet bestudeerd kan men in praktijken van rente vallen zonder dat men daarnaar streeft. Men kan soms rente ontvangen en geven zonder dat men weet dat hij/zij een verboden daad heeft begaan welke tot het Hellevuur leidt. Zijn onwetendheid zal hem geen vrijstelling geven van zonden en het zal geen bescherming bieden tegen het Hellevuur. Onwetendheid en het streven naar het verkrijgen van rente met voorkennis, leiden tot het verkrijgen van de vergelding voor het verdienen of uitgeven van rente. Zodra men in rentepraktijken is gevallen zal dit leiden tot de bestraffingen die Allah heeft beloofd aan de moeraaboen (mensen die met ribaa omgaan).
Al-Qoertoebie (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd: “Als ribaa alleen verboden was gesteld voor degenen die er met voorkennis naar streven, dan zou het alleen voor jurisprudentiegeleerden verboden zijn. Er is van de selef bekend dat zij waarschuwden om handel te drijven voordat mensen datgene bestudeerd hadden wat hun transacties en handel zou beschermen, om niet in ribaa te vallen. Zoals Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden zijn met vader en zoon) heeft gezegd: ‘Niemand mag in onze markt handel drijven, behalve degenen die kennis hebben (over handelszaken), en anders zal men ribaa consumeren.’”
De vergelding van degene die ribaa consumeert
As-Sarkhasiy heeft in al-Mabsoet gezegd: “Allah de Verhevene heeft voor degene die ribaa consumeert vijf soorten bestraffingen genoemd, één ervan is dat men op de Dag der Opstanding als een bezetene op zal staan. Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): ‘Degenen die ar-ribaa (de rente) eten zullen (op de Dag der Opstanding) niet opstaan (uit hun graven) behalve als degene die opstaat terwijl de satan hem slaat wat leidt tot krankzinnigheid (#2)…’ [Soerat al-Baqarah (2), aayah 275.]
<<< (#2) Of handelend als een persoon bezeten door een demon. (Tefsier Ibn Kethier.)>>>
De tweede bestraffing is het ontnemen van de zegening, zoals de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): ‘Allah zal ar-ribaa (de rente) vernietigen (door de zegeningen ervan te ontnemen)…’ [Soerat al-Baqarah (2), aayah 276.] Dit betekent dat het genot en de zegeningen van het geld ontnomen worden, waardoor men er geen tevredenheid van zal krijgen, noch zijn gezinsleden en andere naasten die naar hen zullen komen.
De derde is dat Allah de oorlog heeft verklaard aan degene die rente consumeert, door te zeggen (Nederlandstalige interpretatie): ‘…verwacht dan zeker een oorlog van Allah en Zijn boodschapper (Moh’ammed)…’ [Soerat al-Baqarah (2), aayah 279.]
De vierde is ongeloof, zoals de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): ‘…en neem afstand van wat overblijft van ar-ribaa (de rente) (#3) indien jullie (werkelijk) gelovigen zijn.’ [Soerat al-Baqarah (2), aayah 278.]
<<< (#3) D.w.z.: neem na het horen van deze waarschuwing afstand van ar-ribaa welke de mensen jou nog verschuldigd zijn.>>>
En Allah zegt na het noemen van rente (Nederlandstalige interpretatie): ‘…En Allah houdt niet van enige zondige ongelovige.’ [Soerat al-Baqarah (2), aayah 276.]
De vijfde is een verblijf in het Hellevuur! Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): ‘…En eenieder die de vermaning van zijn Heer ontvangt en dan stopt (met het eten van ar-ribaa), voor hem is wat hij al had (hij zal niet bestraft worden vanwege zijn onwetendheid) en zijn zaak is voor Allah (om te oordelen). Maar eenieder (onder de gelovigen) die terugkeert (naar ar-ribaa, nadat de kennis tot hem is gekomen dat het verboden is), zij zijn de bewoners van het Vuur (de Hel), zij zullen daarin lang verblijven (maar uiteindelijk toch het Paradijs binnengaan).’” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 275.] (Al-Mabsoet 12/109-110.)
Samoerah ibn Djoendoeb heeft verhaald dat de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): “Vannacht droomde ik dat twee mannen kwamen en mij meenamen naar het heilige land vanwaar wij doorgingen totdat we een rivier van bloed bereikten waarin een man stond en op de oevers stond een andere man met stenen in zijn handen. De man in het midden van de rivier probeerde eruit te komen, maar de andere gooide (telkens) een steen in zijn mond en dwong hem om terug te gaan naar zijn oorspronkelijke plek. Telkens wanneer hij eruit probeerde te komen gooide de andere man een steen in zijn mond en dwong hem terug te gaan naar zijn vorige plaats.” Ik vroeg: “Wie is dit?” Mij werd verteld: “De persoon in de rivier was de ribaa-eter.” (Sah’ieh’ al-Boekhaarie, h’adieth 3.298.)
‘Abdoellaah ibn Aboe Awfa heeft verhaald: “Een man plaatste enkele goederen op de markt en zweerde valselijk dat hij een bepaald bod voor die goederen had ontvangen, hoewel hij dat bedrag niet geboden heeft gekregen. Toen werd het volgende vers geopenbaard (Nederlandstalige interpretatie): ‘Waarlijk, degenen die met het verbond van Allah en hun eden een geringe beloning verkrijgen (d.w.z. een klein, tijdelijk, werelds voordeel verwerven ten koste van hun beloften en eden tegenover Allah), zij zullen geen aandeel hebben in het Hiernamaals, noch spreekt Allah tot hen, noch kijkt Hij naar hen op de Dag der Opstanding, noch zal Hij hen reinigen (van zonden) en voor hen is er een pijnlijke kwelling.’” [Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 77.] ‘Abdoellaah ibn Aboe Awfa voegde er aan toe: “Zo’n persoon die hierboven omschreven is, is een onbetrouwbare ribaa-eter (d.w.z. hij eet van de rente).” (Sah’ieh’ al-Boekhaarie, h’adieth 3.841.)
Oorzaken dat doe’aa-e (smeekbeden) niet geaccepteerd worden
Geliefde broeder en zuster, er zijn veel tekstuele bewijzen die rente – met zijn twee soorten – verbieden, zowel in het Boek van Allah als in de Soennah van Zijn boodschapper (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem). Deze bewijzen zijn een duidelijke vermaning voor wie verstand heeft of wie luistert. Ook hebben de geleerden van de oemmah de idjmaa’ (overeenstemming) bereikt over het verboden stellen van ribaa. Tevens heeft de boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) gewaarschuwd tegen allerlei beproevingen aan het einde van de wereld en dat de religie daarin verwaarloosd zal worden.
Weet, geachte broeder en zuster, dat een zuiver inkomen een voorwaarde is om een doe’aa-e acceptabel te laten zijn. Als datgene wat mensen eten h’araam is en wat zij aan kleding dragen h’araam is en waarin zij rijden h’araam is en waarin zij verblijven h’araam is door datgene wat verdient wordt aan ribaa, hoe verwacht men dan van Allah dat Hij onze smeekbeden aanvaardt of ons inkomen zegent!? We vragen Allah om vergeving en wenden ons tot Hem in berouw!
De werkelijkheid van leningen die bij banken afgesloten worden
Een samenvattende uitspraak over ribaa is: “Alle leningen die afgesloten worden en waarbij als voorwaarde gesteld wordt dat het geleende bedrag vermeerderd teruggegeven moet worden, ongeacht of de meerwaarde bepaald of niet bepaald is, zal als ribaa benoemd worden.”
Dit duidt aan dat leningen die mensen met banken afsluiten of met andere instanties, niets anders zijn dan verboden transacties. Dit geldt zowel voor het gespaarde geld dat men bij banken spaart om een percentage rente te krijgen, alsook voor geld dat geleend wordt en waarbij men een percentage geldwaarde teruggeeft naast het geleende bedrag.
Elke moslim dient volledig afstand te nemen van deze lening en spaarprojecten, om zichzelf tegen de bestraffing te beschermen en zijn religie te behouden.
Allah de Verhevene zegt (Nederlandstalige interpretatie): “O degenen die geloven! Vrees Allah en neem afstand van wat overblijft van ar-ribaa (de rente) indien jullie (werkelijk) gelovigen zijn. Als jullie dat dan niet doen, verwacht dan zeker een oorlog van Allah en Zijn boodschapper (Moh’ammed). En als jullie berouw tonen, dan is er voor jullie jullie hoofdsom (oorspronkelijke kapitaal, zonder rente). Handel niet onrechtvaardig (door meer te vragen dan jullie hoofdsom) en jullie zullen niet onrechtvaardig behandeld worden (door minder te ontvangen dan jullie hoofdsom). En als hij (de schuldenaar) het financieel moeilijk heeft, geef hem dan uitstel totdat het gemakkelijk voor hem is (om terug te betalen). En dat jullie liefdadigheid geven (door de schuld kwijt te schelden) is beter voor jullie, indien jullie het weten. (#4) En vrees de Dag waarop jullie tot Allah zullen worden teruggebracht. Vervolgens zal eenieder (volledig) ontvangen wat hij verworven heeft (overeenkomstig zijn/haar daden) en zij zullen niet onrechtvaardig behandeld worden.” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 278 – 281.]
<<< (#4) Tijdens de djaahiliyyah (de periode van onwetendheid vóór de Islaam) was het de gewoonte dat als de termijn van een lening voorbij was, dat de schuldeiser tegen de schuldenaar zei: “Of je betaalt nu, of rente wordt aan de schuld toegevoegd.” Allah de Verhevene moedigt schuldeisers aan om schuldenaren respijt te geven betreffende hun schulden en Hij beloofde een grote beloning van Hem voor deze rechtschapen daad. Allah de Verhevene moedigt in dit vers de schuldeiser zelfs aan om de schuld helemaal kwijt te schelden. Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) verhaalde: “De boodschapper van Allah (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem) heeft gezegd (Nederlandstalige interpretatie): ‘Een man gaf leningen aan de mensen en zei tegen zijn dienaar: ‘Als de schuldenaar arm is, vergeef hem, zodat Allah ons zal vergeven.’ Toen hij dan Allah ontmoette (na zijn dood), vergaf Allah hem (zijn zonden).’” (Sah’ieh’ al-Boekhaarie, 4/3480.)>>>
Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden zijn met hem) heeft gezegd: “Deze aayaat behoren tot het laatste wat van de Qor-aan geopenbaard is en zij zijn niet door andere aayaat afgeschaft.”
Zoals Allah de Verhevene hiervoor zegt (Nederlandstalige interpretatie): “Degenen die ar-ribaa (de rente) eten zullen (op de Dag der Opstanding) niet opstaan (uit hun graven) behalve als degene die opstaat terwijl de satan hem slaat wat leidt tot krankzinnigheid. Dat is omdat zij zeiden: ‘De handel is vergelijkbaar met ar-ribaa,’ hoewel Allah de handel toegestaan heeft en ar-ribaa verboden heeft. En eenieder die de vermaning van zijn Heer ontvangt en dan stopt (met het eten van ar-ribaa), voor hem is wat hij al had (hij zal niet bestraft worden vanwege zijn onwetendheid) en zijn zaak is voor Allah (om te oordelen). Maar eenieder (onder de gelovigen) die terugkeert (naar ar-ribaa, nadat de kennis tot hem is gekomen dat het verboden is), zij zijn de bewoners van het Vuur (de Hel), zij zullen daarin lang verblijven (maar uiteindelijk toch het Paradijs binnengaan).” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 275.]
Dit zal de vergelding zijn van degenen (onder de gelovigen) die van mening zijn dat rente gelijk is aan handel; zij zullen op de Dag des Oordeels als bezeten door de shaytaan opstaan en uiteindelijk zal het Hellevuur een lange verblijfplaats voor hen zijn. Weet ook, beste broeder en zuster, dat uit de voorgaande ah’aadieth blijkt dat eenieder die een bepaalde vorm van hulp heeft geboden om deze verboden transacties uit te voeren, vervloekt is door de profeet (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem). Dit geldt zowel voor degene die rente ontvangt, alsook voor degenen die het uitgeven, degenen die er getuige van zijn… etc. Dit betekent dus ook dat het werken bij instellingen die gebaseerd zijn op rente, zoals banken, niet toegestaan is, ook al is het als portier.
Het volgende is toegevoegd door uwkeuze.net:
Betaal- en spaarrekeningen waar men rente op ontvangt
Fataawa Manaar al-Islaam (2/433-440) van sheikh Ibn ‘Oethaymien, geeft aan:
Het is niet toegestaan om geld te zetten op een bank die werkt met ribaa (rente) en een moslim dient dit niet te doen tenzij hij gedwongen wordt. In dat geval gelden er drie voorwaarden:
1.) Hij dient een noodzaak te hebben om dat te doen, dat wil zeggen dat er geen andere veilige plaats is om zijn geld te bewaren behalve deze bank. Als hij een andere plek kan vinden waar hij zijn geld kan bewaren anders dan deze op rente gebaseerde bank, dan is het niet toegestaan voor hem om zijn geld te storten op deze bank die handelt in rente.
2.) De bank dient niet 100 procent te handelen met ribaa; als 100% van de transacties van de bank met rente is, dan is het überhaupt niet toegestaan om geld op zo’n bank te storten. Want als men geld op zo’n bank stort, dan weet men zeker dat men de bank geholpen heeft om zich bezig te houden met ribaa en het is niet toegestaan om iemand te helpen met ribaa.
3.) Degene die geld op een bank stort, de depositeur, dient geen enkele winst te nemen. Want als hij enige winst neemt, zal dat ribaa zijn en ribaa is h’araam volgens de Qor-aan en de Soennah en de consensus van de moslims.
Er dient opgemerkt te worden dat het storten van geld op een bank niet beschouwd wordt als het in bewaring geven in de shar’i zin, omdat volgens de sharie’ah “iets in bewaring geven” betekent iets achterlaten bij iemand om het veilig te bewaren, hetgeen betekent dat degene die het in bewaring heeft het niet kan gebruiken. Maar wanneer geld op een bank gestort wordt, gebruikt de bank het geld, dus is het een vorm van lenen en geen “veilige bewaring”. De foeqahaa-e (geleerden in fiqh – jurisprudentie) hebben dit punt uitgelegd dat als de depositeur de bewaarder toestemming geeft om zijn geld te gebruiken, dan is het niet langer meer iets dat in bewaring gegeven is, maar een lening. (Dus alles wat aan het originele bedrag toegevoegd wordt, is rente.)
(Einde citaat.)
Als de bank er op staat dat hun klanten deze h’araam rente nemen, dan dient men het te nemen en het weg te geven aan liefdadigheid; het is niet toegestaan dat de “eigenaar” het houdt of er op enige manier voordeel aan heeft.
Fataawa Islaamiyyah (2/401-411), “Wat dient iemand te doen die berouw toont voor het verdienen van verboden geld”, van al-Fawzaan, geeft aan:
Deze rente kan uitgegeven worden aan vele nuttige dingen, zoals aan armen en behoeftigen, aan medische onkosten van armen, het helpen van moedjaahidien en doe’aat (mv. van daa’ieyah: degene die anderen tot de Islaam uitnodigt, iemand die bezig is met da’wah) en het helpen van schuldenaars die hun schulden niet kunnen betalen. Bovendien kan dit geld gebruikt worden voor algemene islamitische belangen, zoals het bouwen van moskeeën, wegen etc. … Aldus valt het uitgeven van dit geld aan behoeftige studenten die studeren aan onderwijsinstellingen onder de voorgenoemde mogelijke middelen van uitgave. Dit is zelfs toegestaan als deze instellingen beheerd worden door ongelovigen, op voorwaarde dat de bestudeerde onderwerpen islamitisch toegestaan zijn en niet resulteren in enige schadelijke of onwettige gevolgen. Bovendien wordt deze rente verboden en onwettig beschouwd voor degene die het verdient, maar voor de mensen aan wie het gegeven wordt is het toegestaan en wettig om er gebruik van te maken, want het wordt beschouwd als verloren geld dat niemand in bezit heeft.
Tenslotte, moge Allah ons succes schenken in het steunen van de Islaam en moslims.
(Einde citaat.)
En Allah weet het best.
Moge Allah de Verhevene ons reine toegestane gunsten schenken en onze inkomens zegenen en dat Hij een grote afstand tussen ons en datgene wat h’araam is laat zijn en ons verrijkt met Zijn toegestane gunsten. Hij is de Edele Vrijgevende en Hij is in staat om dat te doen. En alle vredesgroeten en prijzingen zijn met onze profeet Moh’ammed (Allahs zegeningen en vrede zijn met hem).
Bronvermelding: www.uwkeuze.net